Een gehucht met de naam Meuhoek, gelegen tussen Zelhem en Varsseveld, nabij Halle, heeft aan weerszijden van de Varsseveldseweg een uitzonderlijk Achterhoeks landschapsrelict. Dit bestaat uit de laatste overblijfselen van een wat vroeger een knotbomenrijk van met name knotelzen was. Dit landschap, met perceeltjes, klein maar fijn, vol pinkster-, en boterbloemen wordt bedreigd.
De oprukkende grootschalige landbouw zal ook hier op korte termijn bezit van nemen. Dan is er geen plek meer voor steenuiltjes, oranjetipjes en pinksterbloemen.
Het programma Buitengewoon van TV-Gelderland heeft enige tijd geleden aandacht geschonken aan dit museale landschap. bekijk de uitzending vanaf ongeveer 17 min 40sec.
De naam Meuhoek zou verwijzen naar een nat stuk grond, dat overigens ook enkele zandruggen en zandbulten kent. Reeds in de middeleeuwen werden er huizen en huisjes gebouwd, wellicht eerst van plaggen op de zandbulten. De eerste boeren die in het gebied kwamen wonen, begonnen met het ontginnen van het moeras. Ze trokken sloten en trokken els, wilg, berk en gagel uit de grond. Zo ontstonden de kampenweitjes. En misschien tegen de ruggen en bulten hier en daar akkertjes. Vanuit het omringende moeras en broekbos waaiden tijdens najaarsstormen nog lange tijd miljoenen elzenzaadjes uit over de weides en akkertjes.
Daar zorgden koeien, zeisen en de ploeg ervoor dat kiempjes niet konden uitgroeien. Maar in het slootwater dreven met ze met honderdduizenden rond, tot ze bij daling van het peil of dooi van het ijs in het voorjaar bleven kleven aan de oevers. Daar nu kiemden de elzen met duizenden en vochten zich een weg omhoog, veilig voor zeis en ploeg. Ze groeiden uit tot hagen van elzen.
Om redenen die we niet geheel kennen, kozen de Meuhoekers ervoor die elzen niet periodiek af te zetten bij de grond om hun kachels en bakhusen mee te stoken. Nee, zij begonnen de elzen te knotten. En zo ontstond dit land van de duizenden knotelzen. Het was geen vooropgesteld doel, maar het gebeurde toch.
De landbouw wordt daardoor grootschaliger en intensiever. De Meuhoek wordt daarmee onherroepelijk eentoniger voor het oog en onherbergzamer voor de levende have van planten en dieren, die eeuwenlang het land met de boer deelden. Daarom mag het een wonder heten dat er überhaupt nog knotelzen staan. Dit heeft vooral te maken met boeren die zonder opvolger de veranderingen in de landbouw nauwelijks nog gevolgd hebben en bovendien vasthielden aan het traditionele beheer van weides en knotelzen. Hier zijn nog perceeltjes, klein maar fijn, vol pinkster-, boter- en paardenbloemen. Oranjetipjes, kleine elegante vlindertjes die dartelen van bloem naar bloem. Hier nog mooie houtklampen, die aan de kachels gevoerd worden zodra de r in de maand komt.
Maar het kan niet lang meer doorgaan. Boeren die wél de concurrentie met de wereldmarkt zijn aangegaan, hebben overal in Nederland ‘landhonger’ en dus ook hier in dit gebied. Zij moeten mee in de schaalvergroting en hebben extra hectares nodig. Dat kan onmogelijk in perceeltjes met een uit de middeleeuwen stammende verkaveling. In de moderne landbouw passen geen pinksterbloemen, oranjetipjes en steenuiltjes meer.
De provincie Gelderland weigert te helpen. Gelukkig zijn er nog mensen in de streek die uiteindelijk elkaar gevonden hebben en nu gaan samenwerken. Zoals de Stichting Achterhoek weer mooi (StAM) en de Agrarische Natuurvereniging ‘het Onderholt’.
Ook het programma’s Vroege Vogels van de Vara heeft haar medewerking toegezegd. Met zijn allen gaan we werken aan wat tegenwoordig zo mooi ‘crowdfunding’ genoemd wordt: gewoon geld inzamelen dus.
Er moet veel gebeuren. De knotelzen in het kleinschalige museale hart moeten eenmalig worden opgeknapt en vervolgens periodiek worden geknot, en voor dertig jaar contractueel worden veiliggesteld. Hiervoor zijn landeigenaren al benaderd en ze zijn bereid mee te werken. Maar voordat we kunnen starten, is er veel geld voor nodig.
We gaan geld inzamelen om het onderhoud en beheer van de knotelzen voor 30 jaar te regelen. Daar is € 70.000 voor nodig.
Om het gebied te redden, en veilig te stellen voor de komende 30 jaar is geld nodig. € 70.000. Daarom vragen we u om een gift.